Judoka/Worstelaar Anton Geesink


Français  Deutsch  Deutsch  български  српски  Hrvatski  Dansk  Svenska  Türk  Suomi  Norsk  Italiano  English  English  русский  日本語  Polski  Slovenski  český  Român

DUITSLAND ZEGEVIERDE MET 5½ - 2½

Nederlandse worstelploeg in landenstrijd verslagen

Anton Geesink leed nederlaag

ANTON GEESINK:

„Wat is die man sterk”

„De Nederlanders hebben in deze interland goed van zich afgebeten.” Dit was de mening van trainer Hooft over de wedstrijd Duitsland-Nederland te Bonn. „Zowel de senioren als de junioren hebben moedig gestreden en de sterke Duitsers hebben het dan ook zeker niet cadeau gekregen.”

Geesink: „Wat is die Dietrich sterk. Staande had ik het een tijd tegen hem kunnen houden, maar ik kwam te snel in de kniebrug en dat is zijn specialiteit.”

Stoltz: „De Duitsers zijn nu eenmaal beter. Slecht geworsteld hebben we zeker niet, maar zij zijn harder in de kniebrug. Dat komt omdat ze ook vrije stijl worstelen en dat als het ware door hun Grieks Romeins heen weven. Dat kwam in de kniebrug en de opstelling van de benen tot uiting. Staande waren we zeker niet zwakker.”

Piek: „In de eerste liga van de Duitse competitie wordt zowel in vrije stijl als Grieks Romeins gewerkt. Dat gaat half om half. Die vrije stijl is goed, handen en benen werken mee en er zijn meer combinaties mogelijk, zodat je als gevolg daarvan ook in het Grieks Romeins losser wordt.”
BONN, zaterdagavond 15 Maart 1958
Nederlands worstel team in 1958-03-15

De Utrechtse internationaal Loek Alflen zei na de laatste partij van de zaterdag in Bonn gehouden worstelinterland tussen Duitsland en Nederland terwijl zijn ogen haast uit hun kassen rolden van verbazing:

❝Dat is geen mens, dat is een leeuw…❞

In die partij stonden namelijk de zwaargewichten op de mat. Het Duitse worstelidool Wilfried Dietrich en de Nederlandse sportman van het jaar Anton Geesink. De Utrechtse reus moet zich met zijn 105 kilo voor het eerst in zijn loopbaan een lichtgewicht gevoeld hebben! De ijzersterke Duitser, een ietwat vreemde combinatie tussen een vriendelijk blozend, menselijk gezicht en het lichaam van een buffel, woog namelijk honderdendertig… schoon aan de haak.

Piek en Stolz triomfeerden

Ruim een minuut kon Geesink zich tegen het Teutoonse geweld op de been houden. Hij waagde zelfs een tegenaanval, die op het nippertje mislukte. Maar toen gebeurde het… Dietrich pakte zijn langere rivaal vanuit kniebrug om het middel op alsof hij een veertje was, wentelde hem door de lucht en deponeerde hem piekfijn op de schouders.

Anton Geesink opgepakt door Dietrich De fatale 90 seconden
Dietrich vloert Geesink

De bijna duizend Duitse supporters, die de zaal uitpuilden, werden op slag stapelgek van vreugde en de monden van de Nederlanders vielen over dit krachtsvertoon open van verbazing. Het was op dat moment, dat de kleine Alflen de Wilfried Dietrich, vol bewondering overigens, vergeleek met de heerser uit het dierenrijk.

Door het verloop van deze partij was de eindstand van deze worstel landenwedstrijd 5½ - 2½ gekomen. De winstpunten kwamen van de momenteel in Duitsland wonende Utrechter Leo Piek en de Amsterdammer Henk Stolz. De Hagenaar Dubbelman bracht met een onbeslist een half punt binnen.

De Duitsers liepen regelrecht naar een 3-0 voorsprong. De Deventenaar van Egmond weerde zich zeer goed tegen de flegmatieke Riemer, die voortdurend op de schitterende mat stond met een gezicht van: ❝Het is dat ik moét, anders ging ik vissen.❞ De puntenzege van de Duitser zal bepaald niet groot zijn geweest.

Aal…

Derichs - Loek Alflen 1958
× Close Derichs - Loek Alflen 1958

Derichs - Loek Alflen 1958

Derichs - Loek Alflen 1958

Derichs, uit Bonn afkomstig, en dus favoriet bij het publiek, was bijzonder actief tegen Loek Alflen. Duidelijk was te zien, dat hij de in Utrecht geleden nederlaag wilde wreken. Vier, vijf maal hing de kleine Utrechter schijnbaar machteloos in de lucht, maar net op het moment, dat Derichs hem wilde schouderen, kronkelde hij als een spekgladde aal uit de ijzeren greep weg… Een zeer spectaculaire partij, door Derichs op punten gewonnen.

Ook Emo (Olympia Utrecht) leed, tegen Schneider, een punten nederlaag, maar deze was zeer dubieus. Volgens vele toeschouwers, waaronder de bekende SDZ‑er Wim de Greef, toucheerde hij de Duitser reglementair. De leiding verschilde hierover van mening. De hoofdkamprechter sprak als zijn oordeel uit, dat de touché net buiten de mat plaatsvond.

In de partij Piek-Werner kwamen twee stadgenoten en toekomstige clubmakkers tegenover elkaar te staan, een voor een landenwedstrijd merkwaardige gang van zaken. Beide worstelaars wonen namelijk in Oberhausen en zaten ’s morgens nog broederlijk naast elkaar in de sauna. Wat Piek niet belette om zijn tegenstander met enkele spectaculaire achteroverceintuurs danig in het nauw te brengen. Een bloedneus verminderde zijn strijdlust allerminst en hij won dan ook zeer verdiend op punten.

Troeven

Ook Stolz werd, tegen Henseler, terecht tot winnaar uitgeroepen en daar de in Heidelberg wonende Hagenaar Dubbeldam tegen de ijzersterke Blech een onbeslist maakte, was er bij een stand van 3½ - 2½ nog van alles mogelijk. Maar de Duitsers hadden hun twee sterkste troeven nog achter de hand: Hess en Dietrich, die bij de Wereldkampioenschappen en Olympische Spelen beslag legden op eremetaal. En dat dit geen toeval was, lieten zij duidelijk blijken!

Hess overwon de Amsterdammer Vogelzang in 3½ minuut met zijn speciale hoofdheupzwaai en hoe Dietrich kans zag om Geesink in anderhalve minuut met een omgekeerde middelgreep uit kniebrug te verslaan, beschreven wij reeds.

Na deze Interland vond er nog een officiële Junioren landenwedstrijd plaats, door de Duitsers met 8½ tegen 1½ gewonnen.

Er waren zowaar nog mensen, die Geesinks nederlaag onbegrijpelijk vonden! Het feit dat hij, als een veertje werd opgetild, is vreemd, maar niet dat hij verloor. De Utrechter is als judoka in Europa wel een klasse apart, maar niet als worstelaar. De zeer moeilijke en een vaak van judo afwijkende techniek (middelgrepen!) vereisende worstelsport beoefent hij nauwelijks een jaar. Zijn tegenstander Dietrich wordt als de beste worstelaar van West-Europa beschouwd en is bovendien nog 25 kilo zwaarder. En zo goed als Geesink in zijn specialiteit door Europeanen moeilijk is te verslaan, zo goed is Dietrich dat in de zijne.


logo Geesink gaat worstelen!

Bij De Halter-Utrecht

Ja, dan sta je wel even te kijken als je dat nieuws hoort! In het jaar 1957 kwam Anton Geesink dus binnen bij De Halter. Als een onbeschreven blad in deze tak van sport, maar met een judo achtergrond welke hoge verwachtingen wekte als de nieuwe toekomstige zwaargewicht van De Halter. Want de waarheid gebiedt te zeggen dat De Halter al enkele jaren het probleem had geen goede superzwaargewicht te kunnen opstellen. ‘Als vergelijking: drie of vier Bantamgewichten (57 kg); zeven of acht Vedergewichten (62 kg); vijf of zes Lichtgewichten (67 kg) en drie of vier Lichtmiddengewichten (74 kg). Worstelaars die elkaar nauwelijks in klasse ontliepen!

Koningin_Beatrix_ontmoet_Anton_Geesink-Olympische_Spelen_1964_Tokio.JPEG Koningin Beatrix ontmoet Anton Geesink
Olympische Spelen 1964 Tokio

Om dit hiaat op te vullen kon de club voor internationale wedstrijden de Hagenaar Wim Alphenaar opstellen, doch voor de Nederlandse kompetitie was deze oplossing niet mogelijk. Een goede oplossing diende zich voor het kompetitie probleem aan toen Piet Slingerland van het Haagse K.D.O. lid werd van onze vereniging. Als zwaargewicht in de vijftiger jaren bleek Piet een geduchte versterking te zijn voor het Halterteam! Doch niet alleen ontpopte hij zich als een winnaar voor De Halter, maar ook als een prachtig mens die helemaal bij de cultuur van onze club paste. Kortom, een formidabele aanwinst! Hoewel het judo nauw verwant was aan het worstelen, bleek de sportkleding wel de grootse handicap voor Geesink om zich het worstelen goed eigen te maken. Waar hij in de eigen sport de tegenstander kan vastpakken aan de Judo jas (Judogi), is dat bij het worstelen totaal onmogelijk. Deze is namelijk gekleed in een zogenaamd ‘Worsteltricot’, waardoor het fysieke contact 100% is. Meer overeenkomst bestond er tussen het judo en het Vrije Stijl worstelen. Evenals bij het judo kan in deze worstelstijl gebruik worden gemaakt van de benen.

Deel uitmakend van het enorme arsenaal aan sterke en technische worstelaars, leverde de trainingsarbeid welke Geesink in betrekkelijk korte tijd leverde veel rendement op. Want kijkend naar de allereerste foto’s van hem in het begin van zijn worsteltijd, leek hij nog niet echt op de Judoreus welke hij is geworden! Het is aan weinigen bekend dat er, minstens één keer per week, een rij van sterke en fanatieke Halter-worstelaars klaarstond om hem de juiste tegenstand te bieden om zich snel als worstelaar te ontwikkelen.

Met de Trainer/Coach Henk Hooft van De Halter heeft Geesink ononderbroken getraind op enkele specialiteiten welke hem in Tokio de Olympische titel in het judo zou kunnen opleveren. Dat hij de absolute hegemonie van de Japanners in het judo zou kunnen beëindigen werd vóór Tokio 1964 voor onmogelijk gehouden. Wat door de worstelwereld ook voor onmogelijk werd gehouden was dat de greep — waarmee hij Olympisch Kampioen werd — het resultaat was van maandenlang trainen onder leiding van Trainer/Coach Henk Hooft.

Geesink met Kaminaga in een gehaakte armgreepJudofinale Tokio 1964 / Geesink – Kaminaga
Duidelijk is te zien dat Geesink met de ene arm een middelgreep heeft aangelegd en met de andere arm een gehaakte armgreep.

Klik op de foto om de YouTube video te bekijken.

Als men zich nog even de judofinale voor de geest haalt van de eindstrijd tussen Akio Kaminaga en Anton Geesink, dan speelde de laatste fase van het gevecht zich als volgt af: Tot op zeker moment had het gevecht zich in staande positie afgespeeld, waarbij beide judoka’s elkaar aftastten op zoek naar een mogelijkheid om een greep in te zetten. Tot Kaminaga een poging deed een heupworp in te zetten, welke door Geesink werd opgevangen, waarna beide judoka’s in de mat terecht kwamen, met Geesink als bovenman. En dàt bleek het grote voordeel voor Geesink te zijn! Want nu kon hij de greep uitvoeren waarop hij zólang had getraind bij De Halter. Tegen de middelgreep met gehaakte armgreep ( in het worsteljargon van die tijd: “een kiep!”) bleek de Japanner geen enkel verweer te hebben!

Bij De Halter liepen er nog een paar rond met dit specialisme! Wat jammer is, is dat Geesink nadien met geen enkel woord repte over de belangrijke rol welke deze worsteltechniek heeft gespeeld bij het behalen van de Olympische Judotitel in 1964. Eigenlijk toonde hij daarmee aan dat zijn ego toch iets belangrijker was dan zijn sportieve relatie met De Halter en Henk Hooft. Om de indruk weg te nemen dat het hier aan respect zou ontbreken voor de Utrechtse Judoreus, dan is die indruk absoluut onjuist. Ook in de ogen van de worstelwereld in die tijd was de bewondering minstens even groot als die van de judowereld. Dat hij — op het verkeerde moment — iemand als Wilfried Dietrich op de worstelmat tegenkwam, is slechts een toevalligheid. De Superzwaargewicht van KSV‑Schifferstadt (bijgenaamd: “de Kraan van Schifferstadt”) was eigenlijk de beste zwaargewicht van die jaren. Als Olympisch- en Wereldkampioen van 1960 en 1961 was hij letterlijk en figuurlijk een zwaargewicht. Je zou dus kunnen zeggen dat Anton Geesink deze formidabele Duitse zwaargewicht een jaar of twee later had moeten ontmoeten. Het zou dan zeker niet in 90 seconden afgelopen zijn geweest!

Gezegd kan zeker worden dat Geesink misschien àlles was, behalve een diplomaat! Hoe ik — Gerard Ram — daar in die jaren naar gekeken heb was dat hij enkele Bobo’s in de sport behoorlijk tegen de haren in heeft gestreken. Gelet op de grote successen welke hij intussen al had geboekt, zou je zelfs wel van enige arrogantie kunnen spreken.

In de ‘Geesink-periode’ van De Halter heeft hij meermaals de schaal in ons voordeel doen doorslaan! Want al snel bleek dat hij van Nederlandse zwaargewichten weinig te duchten had! Slechts weinigen bleken in staat de volle wedstrijdtijd tegen hem op de mat te blijven, en zeker in het vrije stijl. Daarin bleek hij op de worstelmat schier onverslaanbaar! Maar terugkerend naar het judo en de weerstand welke hij opriep bij zijn ideeën over vernieuwingen in het judo, heeft hij wel de nodige tegenstanders gekregen onder de prominenten in de judowereld. Zeker in het wereldje van NSF en NOC. Zijn uitgesproken ideeën over de veranderingen welke in de judosport zouden moeten worden doorgevoerd vonden bepaald geen genade in de ogen van genoemd wereldje. Uiterst merkwaardig mag het toch worden genoemd dat hij toch niet door iedereen uit de hogere kringen verketterd werd. Integendeel, de toenmalige Burgemeester van Utrecht Jhr. Mr. C.J.A de Ranitz (burgemeester van Utrecht van 1948 tot 1970), was een uitgesproken fan van Anton Geesink! Een prachtig voorbeeld van de goede betrekkingen welke de Utrechtse Burgervader onderhield met de Utrechtse judoka uit de Wijk C, is dat hij bij vrijwel elke belangrijke gebeurtenis in het leven van Geesink acte de présance gaf.

Receptie Anton Geesink ter ere van de 3e Prijs WK Judo Receptie Anton Geesink t.g.v. het behalen van de 3e Prijs Wereldkampioenschap Judo 1956.
Uiterst links, zittend: Burgemeester Jhr. Mr. C.J.A. de Ranitz.
In het midden, achter de tafel: Anton Geesink met echtgenote Jans.
Rechts, achter de bloemen: Dirk Luider, Haltertrainer; Naast hem voorzitter Ab Veenendaal.

In die periode was er nog geen sprake van dat Geesink interesse zou hebben om ook op de worstelmat te stappen. Vooralsnog was het grote doel in het judo de absolute heerser te worden in Europa en de Wereld! De bronzen medaille bij de eerste Wereldkampioenschappen judo 1956 in Tokio was de opmaat voor zijn latere wereldwijde successen. De wedstrijdhegemonie van de Japanse judoka’s werd in 1958 door Anton Geesink in Parijs doorbroken met het behalen van de wereldtitel alle categorieën.

Gerard Ram

Portret van Gerard Ram

Anton Geesink

Portret van Anton Geesink

Het is al jaren alom bekend dat Anton Geesink naast vele bewonderaars en vrienden, ook de nodige tegenstanders had. En dat niet alleen op de Judo- of Worstelmat. Nee, ook in de wereld van de (zogenoemde) Bobo's, waren er die bepaald niet dezelfde soort kritiek op Anton hadden als ik. Waar mijn kritiek alleen maar was gebaseerd op het feit dat hij nooit heeft willen toegeven dat hij Olympisch Kampioen Judo in Tokio was geworden met een (maandenlang) ingestudeerde worstelgreep, trachtte men in bepaalde kringen hem genadeloos onderuit te halen.
Het heeft, zoveel jaar na dato, en met de wetenschap dat Anton al enkele jaren niet meer onder ons is, weinig zin nog in te gaan op het voortdurende geruzie tussen Anton Geesink en zijn tegenstanders in het wereldje van de Bobo's.

Maar naast de kritiek, welke enkelen in de worstelwereld hadden nadat hij Olympisch Kampioen Judo was geworden, mag het duidelijk zijn dat de leden van onze club De Halter ongelofelijk dankbaar zijn voor wat Anton Geesink heeft betekend voor de vereniging De Halter en voor de worstelsport in Nederland.

Anton Geesink anekdote

Voor de worstelcompetitie “Hoofdklasse” moest De Halter op zeker moment naar de grote concurrent “Hercules-Amsterdam” In die tijd had niemand nog een auto, waardoor het team met de trein naar Amsterdam moest. Met de hele ploeg lopend langs ‘de wallen’, passeerden wij een verkeerslicht, dat bij onze nadering op rood sprong. Voor dat stoplicht stopte óók een vrouw in een Deux Chevaux, de zogenaamde Lelijke Eend.
Deux ChevauxAnton zegt op dat moment:
“Wil je eens lachen?” Hij loopt naar de passagierskant van de eend, pakt hem aan de zijkant vast en tilt hem tot heuphoogte op. Die vrouw schrok zich natuurlijk rot. Ja, dat was ook Anton Geesink.

logo De mens en sportman Anton Geesink.

Anton Geesink in eigen straatAnton in zijn eigen Anton Geesinkstraat

Er valt veel te zeggen over Anton Geesink maar weinig mensen betwisten het feit dat hij een sporticoon was! Figuurlijk gesproken ‘vanaf de steiger in de bouw’ is hij gestaag zijn eigen weg gegaan, in de volle overtuiging dat de weg die hij had uitgestippeld de enige juiste was om de absolute top te bereiken. Natuurlijk was hij in vele opzichten spraakmakend, een indrukwekkende persoonlijkheid en voor alles een individu.

Henk Hooft in Anton Geesink's tijdHenk Hooft

Anton Geesink verscheen in 1957 plotseling in het clublokaal van De Halter, waar hij op een avond samen kwam binnen lopen met Henk Hooft. Nadat hij zich om had gekleed nam hij direct deel aan de training. In de daarop volgende maanden wist Geesink zich niet alleen de techniek van het worstelen eigen te maken, doch daarnaast werd allengs duidelijk dat hij ook fysiek sterker en sterker werd. Vooral de trainingspartijen met de sterke worstelaars van het Midden- tot Zwaargewicht, hebben voor een snelle technische en verdere fysieke ontwikkeling gezorgd. Maar ook de sterke en agressieve worstelaars uit de lichtere gewichten, waren voor hem gewilde oefenpartners. Het was overduidelijk dat Anton enorm veel plezier beleefde aan de trainingspartijen met de beste worstelaars van De Halter! Niet verwonderlijk als je bedenkt dat — aan de hand van de zeer gemotiveerde Halter-Coach Henk  Hooft — er bij elke training een aantal geselecteerde worstelaars klaar stond om Geesink partij te geven. Gezien door de ogen van de worstelgemeenschap, wordt de worstelaar Anton Geesink eveneens als een grootheid beschouwd.

Als ik terugkijk op de tijd welke Anton Geesink deel heeft uitgemaakt van mijn worstelleven, dan is dat duidelijk een periode met twee gezichten! Enerzijds de geweldige sportman, zowel de judoka als de worstelaar, en anderzijds de man met het eigen aparte karakter. Achteraf gezien moet hij toen al gedacht hebben dat hij enkele specifieke dingen in het Judo miste; zoals pure kracht en speciale technieken van de worstelsport.

Noot: In het laatste jaar van het leven van Henk Hooft, heb ik hem wekelijks een middag gezelschap gehouden, met elkaar pratend over het roemruchte verleden van De Halter.

Helaas dient ook gezegd te worden dat hij heeft verzuimd een grote trainer (Halter-Coach Henk Hooft) de credits te geven welke hem — en de worstelsport — toekwamen.

Hoewel Henk Hooft niet bepaald een extravert mens was — zijn ware gevoelens wist hij vrijwel altijd voor de buitenwereld verborgen te houden — klonk meer dan eens in onze gesprekken door dat de zwijgzaamheid van Geesink over de Judo finale in Tokio 1964, hem nog altijd niet lekker zat. Dàt met name heeft Anton Geesink in mijn ogen tòch een ietsje minder groot gemaakt!

𝓖𝓮𝓻𝓪𝓻𝓭 𝓡𝓪𝓶
Oud-Vedergewicht
KSV De Halter

Het onderstaande is uit het Utrechts Nieuwsblad van 1957-12-09.

Nederland-Duitsland 4-4

Geesink redde ploeg in worstelinterland

Utrechtse jeugd te zwak voor Duitsers

Namen Uitslag
C. M. v. Egmond—Krüger 0—1
L. C. Alflen—Derichs 1—0
T. G. Ram—Schneider 0—1
L. G. A. Piek—Kruppa ½—½
H. J. Stoltz—Ellerbrock ½—½
H. W. de Nijs jr.—Blech 1—0
H. J. Karstens—Mackowiak 0—1
A. J. Geesink—Kötter 1—0

De Utrechtse worstelaars Anton Geesink, Hein de Nijs en Loeky Alflen hebben zaterdagavond in Tivoli de worsteleer van Nederland hooggehouden door hun partijen tegen sterke Duitse worstelaars te winnen. L.G.A. Piek van De Halter in Utrecht en H.J. Stoltz van Hercules uit Amsterdam brachten het tot een remise, wardoor de officiële interlandworstelwedstrijd Nederland-Duitsland in een gelijkspel 4—4 eindigde. De Nederlandse jeugdworstelaars veroverden slechts 1½ punt. Zij verloren met 8½—1½ van 10 jeugdige Duitse worstelaars.

Loek Aflen tegen Derichs op de mat In de landenontmoeting Nederland—Duitsland worstelen, zaterdagavond in Tivoli, behaalde L.C. van Alflen in de seniorenploeg de eerste overwinning. Met een hoofdheupzwaai vloerde hij zijn tegenstander Derichs na ruim vijf minuten mooi worstelen.  (Foto U.N.-’t Sticht)

Het was zaterdag een hoogtijdag voor de Utrechtse en Nederlandse worstelaars. Voor de eerste maal sinds de oorlog werd tussen Nederland en Duitsland een officiële interlandworstelwedstrijd gehouden. De „Staalkoning” had de organisatie van dit voor de Koninklijke Nederlandse Krachtsport Bond belangrijke gebeuren en had er voor gezorgd dat alles vlot verliep in het goed gevulde en enthousiaste Tivoli.

Voor de pauze kwamen de junioren van beide landen op de mat tegen elkaar uit. Duidelijk bleek bij deze ontmoeting de grotere routine van de jonge Duitsers, die het ondanks het enthousiasme van de Nederlanders niet zo moeilijk hadden. In bijna alle partijen was een Duitse worstelaar de initiatiefnemer, waardoor Nederland vrij snel in het defensief werd gedrongen.

Willemse won

Alleen M.J. Willemse van De Staalkoning in Utrecht won van Hans Hillesheim. Hillesheim was aanvallend wel wat beter, maar Willemse redde steeds net op tijd. Na tien minuten harde strijd won Wilemse op punten. Jan Barten (De Halter — Utrecht) bevocht op de mat een remise tegen Herbert Reinholz. Moedig hield hij vol tegen de vurig aanvallende Duitser, zodat dit gelijk spel voor vele toeschouwers onverwachts kwam. Totaal uitslag bij de jeugd was Nederland 1½. Duitsland 8½.

Geesink op de schouders-1957 De judo'er-worstelaar Anton Geesink worstelde zaterdagavond de laatste partij in de landenontmoeting Nederland-Duitsland. Met een middelgreep overmeesterde hij de Duitser Kötter in ruim een minuut, waarmee hij de stand op 4—4 bracht. (Foto U.N.-’t Sticht)

Verrassend was het 4—4 gelijk spel van de seniorenploeg van Nederland tegen de sterke Duitse ploeg. Loeky Alflen (De Halter — Utrecht) haalde de eerste winst binnen. Zijn partij tegen de felle Derichs eiste zijn volle krachtsinspanning en hij kon dankbaar zijn voor een opgelopen bloedneus. Daardoor had Alflen gelegenheid even op adem te komen. Na ruim 5 minuten echter greep de lichtvedergewicht zijn kans. Met een meesterlijk uitgevoerde hoofdheupzwaai vloerde hij de Duitser Derichs tot grote vreugde van zijn teamgenoten, die hem op de schouders van de mat droegen. L.G.A. Piek en H.J. Stolz bevochten resp. tegen Kruppa en Ellerbrock een gelijk spel, zodat de stand na vijf partijen 3—2 in het voordeel van de Duitse ploeg stond.

Finse greep

Spannend was de ontmoeting H.W. de Nijs jr. (De Staalkoning—Utrecht). De middenzwaargewicht was zeker wel opgewassen tegen de Duitser Blech. De eerste drie minuten gaven zij zich niet bloot en trachtten elkaars zwakke punten te ontdekken. De spanning steeg toen na zes minuten nog geen beslissing was gevallen. Ruim drie minuten later maakte De Nijs echter gebruik van een ogenblik onoplettendheid van Blech. Onverwachts en razend snel zegevierde hij met een Finse greep, waarmee hij beide partijen weer gelijk bracht.   Zwaarmiddengewicht H.J. Karstens (Achilles — Krommenie) deed in zijn partij tegen Mackowiak dit gelijkspel weer teniet. Hij was geenszins opgewassen tegen de Duitser Mackowiak. Deze vloerde Karstens vlot met een hoofdheupzwaai in één minuut en vijf seconden.

Middelgreep van Geesink

Anton Geesink moest dus zijn partij winnen om tenminste een gelijk spel van de worstelmat te slepen. Het was voor hem de eerste maal dat hij op worstelgebied in internationaal verband uitkwam. Evenals zo dikwijls in judowedstrijden, maakte hij snel een einde aan de onzekerheid. Even vergiste hij zich met judo toen hij een heupzwaai gedeeltelijk met zijn been uitvoerde, maar prompt daarop overmeesterde hij Kötter met een middelgreep. In ruim een minuut was deze partij ten einde en had judo'er-worstelaar Anton Geesink voor zijn land een gelijk spel veroverd.   De voorzitter van de KNKSB, de heer J. Perel uit Amsterdam, reikte na afloop de prijzen en een beker uit aan de Duitse ploeg, die hij hartelijk dankte voor de sportieve ontmoeting.

Voor de aanvang van de wedstrijden had de heer Perel medegedeeld dat de KNKSB bij het Nederlands Olympisch Comité heeft geprotesteerd tegen het schrappen van het Grieks-Romeins worstelen van de lijst van sporten op de Olympische Spelen van 1960. Op een bijeenkomst van het Internationaal Olympisch Comité te Sophia is besloten het Grieks-Romeins worstelen te schrappen, hetgeen in vele landen protesten heeft opgeleverd. Evenals Duitsland, België en Frankrijk heeft ook Nederland geprotesteerd, zodat het nog niet helemaal zeker is of dit besluit van het I.O.C. zal worden gehandhaafd. De heer Perel noemde de krachtsport, en zeker de Grieks-Romeinse stijl, een van de oudste sporten ter wereld.


Het onderstaande is van een krantenartikel uit 1999.

IOC-lid en uitgever vinden na veel soebatten compromis

Boek Geesink in alle opzichten levenswerk

Anton Geesink met zijn boekAnton Geeskink met zijn levenswerk. „Ik wilde zoiets als een telefoongids of een woordenboek. Afschuwelijk om te lezen, maar een document waar je uithaalt wat je nodig hebt.” (Foto Johannes Abeling)
Door Henk Stouwdam

Utrecht - De opluchting was groot bij zowel schrijver als uitgever. Anton Geesink is fier op zijn boek ‘Tot hier en niet verder’, terwijl bij Tirion-directeur Henk Schuurmans en zijn eindredacteur Henk J. Nieuwenkamp met de verschijning ervan een last van de schouders is gevallen. Zo was er toch nog kamerbrede tevredenheid, gistermiddag tijdens de presentatie in het Utrechtse Jacobi Theater.

De totstandkoming van Geesinks boek heeft maar liefst vier jaar geduurd. Voor uitgeversbegrippen een ongehoord lange periode, omdat de gemiddelde ‘incubatietijd’ negen maanden bedraagd. Maar het Nederlandse IOC-lid was voor Tirion uit Baarn een speciaal geval, met wie het allerminst makkelijk werken was. Geesink dreef de uitgever bij vlagen tot wanhoop en pas na veel wikken en wegen, talrijke discussies en nodige verbale verkeer is er een compromis van de persen gerold, waar beide partijen mee kunnen leven.   De bedoeling van Geesink was om een boek te maken met daarin opgenomen zijn complete archief. „Ik wilde zoiets als een telefoongids of een woordenboek. Afschuwelijk om te lezen, maar een document waar je uithaalt wat je nodig hebt. Helaas is het dat niet geworden,” verbloemde het Nederlandse IOC-lid gisteren zijn teleurstelling niet.   Voor Tirion was die wens om zowel praktische als economische redenen onuitvoerbaar. Het dossier dat aanvankelijk op de Baarnse bureaus belandde was dermate omvangrijk, dat er geen doorkomen aan was. Het zou in ieder geval tot een onverkoopbaar boek hebben geleid. De uitgever wendde zich ten langen leste tot de journalisten René de Bok en Hugo Camps, maar zelfs die taalvirtuozen gaven — onder het mom ‘geen doorkomen aan’ — de opdracht al snel terug.

Schrappen

Het besluit om te werken met een ghostwriter vond geen genade bij Geesink, zodat de aangezochte freelance-journalist Roeland Schwitzer uiteindelijk gedwongen werd zijn werk te staken. De oud-judoka wilde zeer bewust een boek met zijn verhaal, niet anders. En de uitgever bleef maar worstelen met de vraag hoe een leesbaar werkstuk af te leveren waarin de oud-judokampioen zijn verhaal kon terugvinden. De teksten van Geesink, geredigeerd door zijn secretaris Martin Franken, vervolgens nagekeken door eindredacteur Nieuwenkamp en nadien opnieuw gecheckt door Geesink, kwamen moeizaam tot stand. Bovendien was de uitgever om juridische redenen gedwongen veel kwetsende kwalificaties over personen af te zwakken en beledigende passages te schrappen.   Om die reden wordt er in het boek met geen woord gerept over de coup die Wouter Huibregtsen in 1992 tijdens de Olympische Spelen van Barcelona wilde plegen. De toenmalige voorzitter van het NOC zou hebben gepoogd om de Utrechter het IOC-lidmaatschap te ontnemen. Het is Geesinks zwartste periode als IOC-lid geweest en zou om die reden niet in het boek hebben misstaan. Probleem was dat de bewijsvoering ontbreekt, mede omdat Huibregtsen de gewraakte actie altijd heeft ontkend.

Griezelfilm

Schuurmans van Tirion stak gisteren niet onder stoelen of banken dat aan Geesinks boek een gecompliceerd proces ten grondslag heeft gelegen. En hij verbloemde evenmin niet op alle onderdelen gelukkig te zijn met het resultaat. „Het was monnikenwerk, maar het is uiteindelijk toch een monument geworden, gecomprimeerd na vele sessies,” slaakte de directeur gisterenmiddag merkbaar een zucht van verlichting.   Geesink is ondanks alles ook blij met het boek, al is het maar dat er nu voor toekomstige sportbestuurders iets op papier staat. Hijzelf had dat bij het begin van zijn loopbaan als IOC-lid node gemist. Geesink beschouwt in die zin het boek als het nakomen van een belofte, die hij in zijn eerste beleidsplan had gedaan. De strijd die hij met de uitgever voerde, ziet Geesink als een open discussie op basis van fair play tussen vrienden.   Het boek is volgens Geesink geen rancuneus werkstuk geworden, iets wat hij koste wat het kost wilde voorkomen. Daarmee is ook zijn relatief milde toon in het boek verklaard. Wel wilde hij nog kwijt de hele periode als IOC-lid als een griezelfilm te hebben ervaren. En als een klus waaraan niet zou zijn begonnen als-ie vooraf had geweten in welk milieu hij terecht zou komen.   Het eerste exemplaar van ‘Tot hier en niet verder’ — een titel die is bedacht door zijn vrouw Jans — overhandigde Geesink gistermiddag aan zijn drie kinderen Leni, Willy en Anton jr.   Voor hem een emotioneel moment.

🠕